Wij hebben geen "last" meer van mieren. Ze zijn best gezellig en komen gewoon voor de honing waar wij willen dat ze dit nuttigen. Dus geen mieren meer in de kastjes. En dan blijkt dus dat we de natuur ook nog veel goed doen met deze actie.
Hieronder zie je een aantal uitspraken die ik zomaar van internet heb geplukt.
- Een gewoon mierenlokdoosje bevat genoeg van het landbouwgif imidaclopride om 13 miljoen (!) bijen te doden.
- De giffen doden niet alleen mieren en luizen, maar ook bijen en vlinders.
- Mieren moet je vertroetelen. Dat zijn geweldige opruimers van andere insecten in de tuin.
- Mieren kunnen van grote invloed zijn op de planten en dieren in een ecosysteem. Welke invloed mieren hebben en hoe groot die invloed is, hangt af van het soort mier en het ecosysteem waar de mieren aanwezig zijn.
En op Wikipedia vond ik het volgende:
Mieren helpen bij het bestrijden van schadelijke insecten
Uit onderzoek is gebleken dat bosmieren per kolonie en seizoen 6,1 miljoen insecten en andere geleedpotigen buitmaken.Vogels mijden soms de bomen waarin bosmieren foerageren en mieren kunnen soms helpen bij het bestrijden van insecten die de bladeren, naalden of zaden van gewassen eten. Bosmieren die op een kaalslag overleven, kunnen de door kleine houtetende kevertjes veroorzaakte schade aan zaailingen verminderen. Het onderzoek hiernaar staat nog in de kinderschoenen.
Mieren kunnen zaden verspreiden
Mieren hebben ook een functie in het verspreiden van sommige soorten plantenzaden.
Mieren spelen een belangrijke rol in de voedingsstoffenkringloop
Via hun activiteiten in de strooisellaag dragen mieren bij aan een verbeterde bodemvruchtbaarheid.
Mierennesten bieden onderdak aan andere dieren, waaronder sommige rode lijstsoorten
In de nesten van mieren kan een groot aantal soorten insecten en andere geleedpotigen leven. Sommige dieren die in mierennesten leven, eten de miereneieren of -larven, of ze troggelen de mieren het voedsel af dat bestemd is voor de larven. Er zijn zelfs mierensoorten die hun kolonie in de nesten van andere mierensoorten bouwen. Er zijn echter ook heel veel soorten mijten, springstaarten en andere 'typische' bodemdieren die in mierennesten leven. Ze zijn voor hun voedsel niet direct afhankelijk van mieren maar leven van het organische materiaal en van de schimmels en bacteriën die in het nestmateriaal groeien. Deze dieren zijn de mieren waarschijnlijk niet tot last (commensalisme). Het is opvallend dat er in mierenhopen andere soorten bodemdieren voorkomen dan in de 'gewone' bodem. De bodemdieren in de mierenhopen van rode bosmieren bestaan vooral uit soorten die afhankelijk zijn van bacteriën, terwijl de soorten in de bosbodem vooral van schimmels leven. Hier zijn verschillende oorzaken voor. Zo is de mierenhoop van bosmieren meestal droog en warm, terwijl de bosbodem natter is en de temperatuur ervan meer fluctueert. Daaraan kan de ene soort zich beter aanpassen dan de andere. Ook de aanwezigheid van hars in bosmierennesten kan een rol spelen. Uit onderzoek is gebleken dat springstaarten in aantal afnemen als hars aan bodemmateriaal wordt toegevoegd, terwijl mijten minder last hebben van hars.
Heb jij ideeën om de natuur te helpen beschermen op een diervriendelijke manier?
Ik lees ze graag in de reacties.
Reacties
Dat is ook een mooie tip. Bedankt.
Groetjes,
Liesbet
RSS lijst met reacties op dit artikel